Samenvatting
Infectieziekten zijn belangrijke oorzaken van ziekte en sterfte. Vaccineren is een belangrijke manier om infectieziekten te voorkomen. Bij vaccinatie maakt men gebruik van het natuurlijke, biologische mechanisme van actieve immunisatie. Na contact met een micro-organisme (bacterie, virus of parasiet) komt het immuunsysteem in actie om de indringer tegen te gaan. Vaccins zijn gebaseerd op het micro-organisme dat de verwekker is van de infectieziekte waartegen het vaccin bescherming moet bieden. Van oudsher worden vaccins voor de preventie van infectieziekten toegepast; ze horen tot de meest kosteneffectieve geneesmiddelen. Door vaccinaties op grote schaal toe te passen kunnen besmettelijke ziekten worden uitgeroeid, zoals met de pokken daadwerkelijk gebeurd is, en met poliomyelitis (kinderverlamming) waarschijnlijk gaat gebeuren.
In dit nascholingsprogramma wordt een overzicht gegeven hoe vaccins werken, hoe ze ontwikkeld en bereid worden, hoe ze zijn samengesteld, welke effecten bij de mens te verwachten zijn, en hoe ze gebruikt kunnen worden. Verder worden de vier grote in Nederland geldende indicatiegebieden beschreven. Specifieke productinformatie komt hier niet systematisch aan de orde. Voor productbijsluiters en SPC-teksten (Summary of Product Characteristics) wordt naar elders verwezen. Ze zijn openbaar toegankelijk en gemakkelijk op het internet te vinden (www.cbg-meb.nl, en www.ema.europa.eu).
Het is belangrijk om te constateren dat vaccins ook gebruikt worden voor andere indicatiegebieden dan infectieziekten. Er zijn al antiallergievaccins beschikbaar waarmee een overmatige reactie op allergenen (huisstofmijt, diverse pollen) gedempt kan worden. Ook op andere terreinen bevinden tal van vaccins zich in een eindfase van klinische ontwikkeling. De belangrijkste van deze terreinen zijn de oncologie (immunisatie tegen infecties met virussen die uiteindelijk tot maligne veranderingen kunnen leiden, zoals hepatitis-B en humaan papillomavirus; immunisatie tegen tumorantigenen zelf), verslaving (vaccins die antistoffen opwekken tegen nicotine, cocaïne of diamorfine (heroïne), zodat deze stoffen de bloed-hersenbarrière niet meer kunnen passeren of op receptoren kunnen aangrijpen om hun genotseffect te geven), atherosclerose, ziekte van Alzheimer, waar vaccins een immuunmodulerende werking kunnen hebben.
Dit nascholingsprogramma beperkt zich tot vaccins ter preventie van infectieziekten.
Accreditatie
Dit nascholingsprogramma is voor openbaar apothekers voor 4 nascholingsuren geaccrediteerd (ID129517).
Inhoud
Blok A Achtergronden en kaders
A1 Indicaties en toepassingsgebieden
A2 Wat zijn vaccins?
A3 Immunisatie en hoe werken vaccins?
Blok B Medicatie en toepassing van vaccins
B1 Vaccins en effecten bij de mens
B2 Vaccins in de praktijk
Actie en verantwoording
Nadere bespreking van de vragen
Literatuur
Opdrachtblad ‘Invoering in de apotheek’
Farmaceutische patiëntenzorg (FPZ)
Afsluitende toets
Auteur
H.C. (Hans) Rümke is arts en klinisch vaccinoloog. Sinds 2011 is hij vaccincoördinator van Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb. Hij is lid van de Gezondheidsraad Commissie Rijksvaccinatieprogramma.
Belangenconflicten: geen.
Doelstellingen van dit nascholingsprogramma
Na afloop van dit nascholingsprogramma:
- hebt u uw achtergrondkennis op het gebied van vaccinaties vergroot;
- weet u hoe in Nederland de vaccinvoorziening is geregeld, en wat de belangrijkste toepassingsgebieden zijn;
- weet u wat vaccins zijn, hoe deze zich onderscheiden van chemische geneesmiddelen en op welke wijze zij gebruikmaken van het immuunsysteem;
- kent u de verschillende soorten vaccins en weet u hoe u ze moet bewaren en ter hand moet stellen;
- kent u de effecten van vaccins bij de mens en de belangrijkste contra-indicaties.