Samenvatting
Per 1000 patiënten ziet de huisarts jaarlijks zo’n 50 patiënten met een bacteriële huidinfectie. Dat betekent meerdere malen per week een dergelijke patiënt. Volgens de NHG-Standaard kan hij verreweg de meeste patiënten zelf behandelen en dat gebeurt ook. En graag, want het is in het algemeen dankbaar werk dat vrij snel tot een oplossing of genezing leidt. Bovendien zitten er zelden duidelijk psychische achtergronden bij en dat is wel eens plezierig op het spreekuur, vooral voor de doorloop.
Er zijn gevallen van een bacteriële huidinfectie die de huisarts niet of niet gauw zelf behandelt of alleen als hij er een bijzondere belangstelling voor heeft met bijpassende kennis. Die gevallen worden in deze nascholing kort aangestipt, maar niet uitgebreid besproken.
De behandeling
De behandeling lijkt gemakkelijk, maar toch verschillen de diverse praktijken in hun keuze voor antibiotica, waar deze nodig zijn bij de bacteriële huidinfecties en de duur van de behandeling. Wordt er zuinig voorgeschreven en welk antibioticum verdient de voorkeur? Wordt er voldoende rekening gehouden met toenemende resistentie van bacteriën? En hoe zit het met de mogelijkheid dat er een MRSA-bacterie in het spel is, met name in Zuid-Nederland?
Impetigo, oftewel ‘krentenbaard’, komt regelmatig voor. Vooral bij kinderen. Is behandeling met een antibioticum altijd nodig? Welk antimicrobieel middel wordt op dit moment geadviseerd voor lokale therapie?
Heeft het zin op de korsten van de huidaandoening de zalf of crème te smeren of moeten die eerst verwijderd worden? En wanneer moet bij deze bacteriële huidinfectie oraal worden behandeld en waarmee?
Accreditatie
Dit programma is door CADD geaccrediteerd in opdracht van de NVDA
onder nummer ID 450108. Accreditatie geldt tot 1 december 2022.
Inhoud
BLOK A Achtergrond en casuïstiek
A1 Oppervlakkige bacteriële huidinfecties
A2 Diepe bacteriële huidinfecties
A3 Casuïstiek van tien huidinfecties
BLOK B Diagnoses en behandeling
B1 Diagnoses en nadere vragen
B2 Behandeling van de tien huidinfecties
Actie en verantwoording
Antwoorden op de vragen en casuïstiek
Literatuur
Overleg met collega’s en de huisarts(en)
Opdrachtblad ‘Opnemen in het takenpakket’
Begrippenlijst
Toets voor Doktersassistenten 2021/4
Auteur
Gert van Lieshout is arts en oud-huisarts. Na achttien jaar fulltime huisarts te zijn geweest, is Gert parttime als huisarts gaan werken en is hij zich met nascholing gaan bezighouden. Als een van de oprichters van AccreDidact is hij 16 jaar actief geweest met het ontwikkelen van schriftelijke geaccrediteerde nascholing voor huisartsen, apothekers, doktersassistenten en apothekersassistenten. Momenteel werkt hij mee aan het ontwikkelen van mondelinge geaccrediteerde nascholing aan apothekers en aan schriftelijke geaccrediteerde nascholing.
De auteur heeft geen financiële banden met de farmaceutische industrie, ontvangt geen onderzoeksgeld van commerciële partijen en heeft geen bedrijfsbelangen of andersoortige financiële relaties met betrekking tot dit onderwerp.
Doelstellingen
Algemeen leerdoel: na afronding van dit nascholingsprogramma ben je op de hoogte van een aantal bacteriële huidinfecties en kun je patiënten beter adviseren over de behandeling ervan.
Dit leerdoel bereik je na het afronden van dit programma doordat je:
- op de hoogte bent van de huidige stand van zaken betreffende symptomatologie en diagnostiek van de besproken bacteriële huidinfecties;
- hebt stilgestaan bij de niet-medicamenteuze behandeling, als die aan de orde is, bij de betreffende bacteriële infectie;
- je de laatste stand van zaken kent betreffende de farmacotherapie van de besproken bacteriële huidinfecties;
- je patiënten bewuster en beter kunt adviseren over de therapie voor de belangrijkste bacteriële huidinfecties.