Samenvatting
In Nederland hebben ruim 250.000 mensen dementie. Van hen zijn 12.000 mensen jonger dan 65 jaar. De kans op dementie neemt sterk toe naarmate mensen ouder worden: deze is ongeveer 10% bij mensen boven de 65 jaar en loopt op tot 40% bij mensen boven de 90 jaar. Dit betekent dat ongeveer 20% van de Nederlandse bevolking in de loop van zijn leven een vorm van dementie ontwikkelt. In 2050 is het aantal mensen met dementie in Nederland naar schatting gestegen tot meer dan een half miljoen. De kosten van de zorg voor mensen met dementie bedragen ruim 5% van de totale kosten van de Nederlandse gezondheidszorg. Hiermee is dementie het duurste ziektebeeld in Nederland.
Dementie komt uit het Latijn en betekent 'ontgeesting'. Het is een verzamelnaam voor een groep van meer dan vijftig ziekten die beschadigingen in de hersenen geven. De beschadigingen veroorzaken problemen in het geheugen en het denken. Ook treden vaak problemen in het gedrag op. Pas als deze problemen gezamenlijk tot beperkingen in het dagelijks leven leiden, wordt van dementie gesproken. De meeste aandoeningen die tot dementie leiden hebben een geleidelijk begin, voorafgegaan door een periode van licht cognitieve stoornissen en zonder duidelijke invloed op het dagelijks leven. Ook als de diagnose dementie eenmaal gesteld is, verloopt de geestelijke achteruitgang geleidelijk.
Aan de balie
Bij het maken van afspraken of het bestellen van medicatie kunnen problemen met het geheugen of met het denken heel opvallend naar voren komen. Het is dus van belang dat de assistenten in hun dagelijks werk de patiënt met zulke problemen niet alleen met meer aandacht en rust helpen, maar er ook voor zorgen dat de signalen van dementie bewust opgevangen worden en besproken worden met de huisarts. Daarnaast is het van belang dat de assistenten in de omgang met mensen met dementie de vertrouwensrelatie met de praktijk in stand kunnen houden of deze nog verder kunnen versterken.
Accreditatie
Voor dit nascholingsprogramma is voor 3 punten accreditatie toegekend onder ID 321476 voor doktersassistenten bij CADD van de NVDA.
Inhoud
Blok A Signaleren en diagnostiek bij dementie
A1 Algemeen
A2 (Vroege) signalen van dementie
A3 Diagnostiek van dementie
A4 Verschillende vormen van dementie
Blok B Na de diagnose
B1 Algemeen
B2 Omgaan met mensen met dementie
B3 Mantelzorger van patiënt met dementie
B4 Behandeling van patiënten met dementie en begeleiding van hun mantelzorgers
Actie en verantwoording
Antwoorden bij vragen en casuïstiek
Literatuur
Overleg met collega’s en de huisarts(en)
Opdrachtblad ‘Opnemen in het takenpakket’
Afsluitende toets
Auteur
Marieke Perry (1976) is huisarts in Zevenaar en werkt als onderzoeker bij de afdelingen Geriatrie en Eerstelijnsgeneeskunde van het Radboudumc en het Radboud Alzheimer Centrum in Nijmegen. In 2011 promoveerde zij op een proefschrift waarin het effect van een training voor huisartsen en praktijkondersteuners over dementie werd geëvalueerd. Momenteel doet zij onderzoek naar anticiperende en gezamenlijke besluitvorming bij mensen met dementie door huisartsen en multidisciplinaire eerstelijnssamenwerking bij dementie. Zij was betrokken bij de herziening van de NHG-Standaard Dementie in 2012 en de totstandkoming van de multidisciplinaire richtlijn Dementie in 2014. Als expert is zij betrokken bij de website www.dementie.nl van Alzheimer Nederland. Belangenconflicten: geen.
Doelstellingen
Algemeen doel: nadat je dit nascholingsprogramma hebt afgerond, herken je de vroege tekenen van dementie beter, is je kennis over de verschillende soorten dementie geactualiseerd en kun je beter omgaan met mensen met dementie en met hun eventuele mantelzorgers.
Dit leerdoel bereik je na het afronden van dit nascholingsprogramma, doordat je:
- het verschil kunt benoemen tussen vergeetachtigheid passend bij de leeftijd en dementie;
- signalen die op dementie wijzen beter herkent;
- de ObservatieLijst voor vroege symptomen van Dementie kunt gebruiken bij de signalering van dementie;
- de signalen van dementie die je opvangt gestructureerd aan de huisarts en/of praktijkondersteuner kunt rapporteren;
- weet wat er nodig is om een diagnose dementie te stellen;
- de kenmerken kent van de meest voorkomende vormen van dementie;
- handvatten hebt om met een patiënt met geheugenproblemen of dementie om te gaan;
- handvatten hebt om met een mantelzorger van een patiënt met dementie om te gaan.