Kinderziekten, elke ouder van een (jong) kind krijgt ermee te maken. Kinderziekten komen vooral voor bij kinderen tussen de 1 en 6 jaar. Bepaalde kinderziekten, zoals waterpokken en de vijfde en zesde ziekte, komen regelmatig voor. Dit zijn allemaal min of meer besmettelijke ziekten die met huiduitslag en/of koorts kunnen voorkomen. Voor deze ziekten zul je regelmatig door een ouder gebeld worden in de huisartsenpraktijk. Andere ziekten, zoals de bof, mazelen en rodehond, kwamen, dankzij het Rijksvaccinatieprogramma, sinds lange tijd nauwelijks meer voor. Helaas zien we, door een lagere vaccinatiegraad, bepaalde ziekten als mazelen en kinkhoest terugkomen. Het is dan ook belangrijk dat je op de hoogte bent van de kenmerken van deze kinderziekten. Bepaalde kinderziekten moeten gemeld worden bij de GGD.
In deze nascholing gaan we in op de bekende kinderziekten. In BLOK A komen de kinderziekten met huiduitslag, zoals hand-voet-mondziekte, mazelen, rodehond, roodvonk, waterpokken, en de vijfde en zesde ziekte aan bod. Ook gaan we kort in op de besmettelijkheid van kinderziekten, hoe vaak ze voorkomen en wanneer een ziekte gemeld moet worden bij de GGD. In BLOK B gaan we in op een aantal overige kinderziekten, zoals de bof, kinkhoest en hersenvliesontsteking. Per kinderziekte besteden we aandacht aan de kenmerken, de specifieke klachten, de mogelijke behandeling en de adviezen die je kunt geven aan ouders van een kind met een kinderziekte. Daarnaast gaan we in op twee acute situaties die met name bij kleine kinderen kunnen voorkomen – een aanval van pseudokroep en de koortsstuip – en een besmetting met het RS-virus. Aan het eind van BLOK B vind je een overzicht van de adviezen voor ouders van zieke kinderen. Ook alarmsignalen, waarbij het belangrijk is dat een kind snel door de huisarts gezien wordt, worden hier beschreven. Tot slot zetten we de kenmerken van de verschillende kinderziekten duidelijk op een rij.