Samenvatting
Vragen over dikke benen en voeten door vocht (= oedeem) komen regelmatig voor in de huisartspraktijk. Per jaar worden in een normpraktijk (2300 patiënten) ongeveer 20-25 nieuwe patiënten met oedeem aan het been of de benen gezien. In de meeste gevallen is oedeem niet bedreigend en is het niet per se noodzakelijk om de patiënt op korte termijn te zien. Echter, in sommige gevallen wordt het oedeem veroorzaakt door een aandoening met soms levensbedreigende complicaties − zoals bijvoorbeeld een trombosebeen − en moet er snel gehandeld worden. Het is daarom voor de assistent van belang om een onderscheid te kunnen maken in ‘oedeem waar spoed vereist is’ en ‘oedeem zonder spoed’. Tevens is kennis over de verschillende oorzaken van oedeem van belang om goede voorlichting te kunnen geven.
Accreditatie
Voor dit nascholingsprogramma is voor 3 punten accreditatie toegekend onder ID 303347 voor doktersassistenten bij CADD van de NVDA.
Inhoud
Blok A Achtergrondinformatie
A1 Prevalentie en pathofysiologie
A2 Oorzaken van oedeem
A3 Welke vragen zijn van belang en waarom?
A4 Aanvullende onderzoek
Blok B Behandeling en adviezen
B1 Adviezen en behandeling
B2 Behandeling van andere vormen van oedeem
Actie en verantwoording
Antwoorden bij vragen en casuïstiek
Literatuur
Overleg met collega’s en de huisarts(en)
Opdrachtblad ‘Opnemen in het takenpakket’
Afsluitende toets
Auteur
Doreth Teunissen is kaderhuisarts urogynaecologie in Deventer. Daarnaast werkt ze aan de het Radboudumc in Nijmegen op de afdeling Eerstelijnsgeneeskunde/Vrouwenstudies Medische Wetenschappen, alwaar ze onderwijs geeft aan medisch studenten, de kaderopleiding urogynaecologie coördineert en wetenschappelijk onderzoek doet op het gebied van urogynaecologie en gender. Belangenconflicten: geen.
Doelstellingen
Algemeen leerdoel: na afronding van dit nascholingsprogramma weet je welke oorzaken er zijn voor oedeem, welke oorzaken van oedeem een snelle actie vereisen, hoe je een onderscheid kunt maken tussen spoedeisend en niet-spoedeisend oedeem, ben je in staat patiënten voor te lichten over mogelijke oorzaken van oedeem en adviezen te geven over het omgaan met oedeem.
Dit leerdoel bereik je na het afronden van dit programma doordat je:
op de hoogte bent van de verschillende oorzaken van oedeem;
- een onderscheid kunt maken tussen de oorzaken van oedeem die een snelle diagnostiek en behandeling nodig hebben en de oorzaken van oedeem waarbij dat niet nodig is;
- weet waarom sommige oorzaken snelle diagnostiek vereisen;
- weet welke voorlichting en adviezen je kunt geven aan de meeste patiënten waarbij de oorzaak van het oedeem al bekend is;
- weet welke voorlichting je kunt geven aan patiënten die voor het eerst contact opnemen in verband met oedeem;
- bekend bent met informatiebronnen waarnaar je de patiënt met vragen kunt verwijzen.