Samenvatting
Een patiënt die overdag de huisartsenpraktijk belt, mag verwachten dat de triage van optimale kwaliteit is. Triage betekent het op het juiste moment verlenen van de juiste zorg door de juiste professional. De assistent heeft bij triage een cruciale rol. Deze dient steeds een inschatting te maken of en zo ja, hoe snel en door wie de patiënt gezien moet worden. Een deel van de hulpvragen kan de assistent zelf beantwoorden en hierbij gebruik maken van de NHG-TriageWijzer.
Triage is een kwetsbaar onderdeel van de patiëntenzorg in de huisartsenpraktijk en een laagdrempelig contact voor overleg met de huisarts is cruciaal. Het risico bestaat immers dat de assistent te veel afhoudt, met onveiligheid en schade voor de patiënt als gevolg. Van de andere kant zal een ‘u vraagt en wij draaien’ houding van de assistent ertoe leiden dat de huisarts wordt overbelast met te veel onnodige consulten en visites. Dit terwijl een telefonisch advies door de doktersassistent ook afdoende zou zijn geweest.
Accreditatie
Voor dit nascholingsprogramma is voor 3 punten accreditatie toegekend onder ID269874 voor doktersassistenten bij CADD van de NVDA.
Inhoud
Blok A De betekenis van triage
A1 Triage in de huisartsenpraktijk
A2 Doktersassistenten en triage
A3 Achtergrond en doel triage
Blok B TriageWijzer en casuïstiek
B1 De NHG-TriageWijzer in de huisartsenpraktijk
B2 Inschatting van urgentie en hulpinzet
Actie en verantwoording
Antwoorden bij vragen en casuïstiek
Literatuur
Overleg met collega’s en de huisarts(en)
Opdrachtblad ‘Opnemen in het takenpakket’
Bijlage 1 Uitkomsten enquête doktersassistent NVDA
Bijlage 2 Voorbeeld spoedprotocol huisartsenpraktijk
Afsluitende toets
Auteur
Paul Giesen is huisarts in gezondheidscentrum ’t Weeshuis te Nijmegen. Tevens is hij projectleider op het Radboudumc Nijmegen van onderzoek naar spoedzorg op de huisartsenpost en in de huisartsenpraktijk. Triage is daarbij een belangrijk speerpunt.
Belangenconflicten: geen.
Doelstellingen
Algemeen leerdoel: na het afronden van dit programma heb je kennis opgedaan over triage in de huisartsenpraktijk. Je bent goed in staat om de urgentie van de hulpvraag en hulpinzet in te schatten.
Dit leerdoel bereik je na het afronden van dit programma doordat je:
• weet wat triage is en wanneer je het moet toepassen;
• weet wanneer er overleg noodzakelijk is met de huisarts;
• weet wat de randvoorwaarden zijn voor optimale triage;
• weet hoe de NHG-TriageWijzer te hanteren;
• weet welke klachten en problemen risico geven op onveilige zorg.