Inleiding
Behandeling van wonden is een bijna dagelijkse activiteit in de huisartsenpraktijk. Er zitten nogal wat verschillen in de behandeling van wonden. Er doen zich vragen voor als: welke wondreiniging wordt gebruikt en welke wordt tegenwoordig geadviseerd? Vindt desinfectie plaats en zo ja, waarmee? Welke moet de eerste behandeling zijn bij 'mooie' wonden en bij ‘vieze’ wonden? Hoe lang moeten hechtingen blijven zitten, en verschilt dat per plaats op het lichaam? En dan hebben we het nog alleen maar over de acute wonden. Bij de behandeling van chronische wonden zijn de verschillen nog groter.
In dit nascholingsprogramma wordt bij al deze aspecten – en meer – van wondbehandeling stilgestaan. De verzorging van chronische wonden wordt uitgelegd aan de hand van het WCS classificatiemodel. De huisarts zal beslissen in welke klasse de wond valt en de behandeling uitvoeren, maar het is niet verkeerd dat de assistent er ook iets van weet. Ook wordt uitgelegd waarom, in tegenstelling tot wat vroeger gedacht werd, lang niet voor elk type wond een droge behandeling gunstig is.
Tevens is er aandacht voor wondbedekking, waar in de laatste jaren veel gewijzigd is. Vanwege al deze nieuwe verbanden zijn er ook allerlei veranderingen in de adviezen over de frequentie van verband wisselen. Er blijkt bepaald geen eenvormigheid te bestaan in welke verbandmiddelen worden voorgeschreven. Mede daarom is het goed te kijken wat er allemaal is, wat de verschillen zijn en wat aangeraden of afgeraden wordt. Daar komt bij dat er met het formulier van Zorgverzekeraars Nederland (ZN) moet worden gewerkt als er serieuze wonden bestaan. De voorwaarden rondom dit ZN-formulier zullen in dit programma nog eens op een rij worden gezet.
Als laatste onderdeel in het programma worden bijzondere wonden behandeld, die je waarschijnlijk weinig tegen komt in de dagelijkse praktijk. Bijvoorbeeld wat te doen met brandwonden of beetwonden: afdekken of niet, hechten of niet? Er wordt verschillend gehandeld. Het is dus nuttig om er in dit programma aandacht aan te besteden, zodat jij eventueel ook kan adviseren als de huisarts visites rijdt.
Accreditatie
Voor dit nascholingsprogramma is voor 3 punten accreditatie toegekend onder ID240043 voor doktersassistenten bij CADD van de NVDA.
Inhoud
Blok A De normale wondgenezing, wondverzorging en wondverbanden
A1 Casuïstiek
A2 De normale wondgenezing
A3 Wondverzorging en desinfectie
A4 Wondverbanden
Blok B Bijzondere en chronische wonden
B1 Casuïstiek
B2 Bijzondere wonden
B3 Chronische wonden
Actie en verantwoording
Antwoorden bij vragen en casuïstiek
Literatuur
Auteur
Gert van Lieshout is arts. Na achttien jaar fulltime huisarts te zijn geweest, is hij parttime gaan werken en is hij zich met nascholing gaan bezighouden. Als een van de oprichters van AccreDidact is hij zestien jaar actief geweest met het ontwikkelen van schriftelijke, geaccrediteerde nascholing voor huisartsen, apothekers, doktersassistenten en apothekersassistenten. Momenteel geeft hij mondelinge, geaccrediteerde nascholing aan apothekers en ontwikkelt hij schriftelijke, geaccrediteerde nascholing.
Belangenconflicten: geen.
Doelstellingen van dit nascholingsprogramma
Na het doornemen van dit programma heb je:
- je kennis over de gang van zaken bij normale wondgenezing opgefrist;
- je huidige kennis van wondbehandeling opgehaald, geactualiseerd en aangevuld, waardoor je wondbehandeling in de praktijk beter kunt uitvoeren;
- de verschillende typen wondverband en de toepassingen ervan meegekregen, zodat je met meer kennis van zaken kan meehelpen met de keuze voor de soorten wondverband in de praktijk;
- kennis opgedaan over bijzondere en chronische wonden, waardoor je mee kan behandelen volgens de hedendaagse inzichten.