Samenvatting
In Nederland is het begrip ‘farmaceutische patiëntenzorg (FPZ) in 1993 geïntroduceerd. De huidige definitie is de zorg van de apotheker en het hele apotheekteam voor de individuele patiënt op het gebied van de farmacotherapie gericht op verbetering van de kwaliteit van leven (WINAp 1998). Het doel is een veilige en effectieve farmacotherapie en tevredenheid van de patiënt over zijn medicamenteuze behandeling.
Farmaceutische patiëntenzorg staat niet op zichzelf. Een apotheek die FPZ aanbiedt moet ook aandacht besteden aan optimale farmaceutische zorg, evidence-based farmacotherapie en optimale patiëntveiligheid.
- Farmaceutische zorg: het juiste geneesmiddel, voor de juiste patiënt, in de juiste dosering, op het juiste tijdstip en in de juiste toedieningsvorm met de juiste informatie op het etiket.
- Evidence-based farmacotherapie: door goede samenwerking met de voorschrijvers in de eerste (en tweede) lijn in bijvoorbeeld het Farmacotherapeutisch Overleg (FTO) stimuleert de apotheker het voorschrijven van geneesmiddelen volgens evidence-based richtlijnen bij patiënten die op basis van dezelfde rechtlijnen zijn gediagnosticeerd.
- Patiëntveiligheid: om de patiëntveiligheid te bevorderen beschikt de apotheek over een geautomatiseerde medicatiebewaking en beoordeelt de apotheker dagelijks de medicatiebewakingssignalen en de recepten. Een zo volledig mogelijke medicatiehistorie is hiervoor een voorwaarde.
Uitgiftebegeleiding
Het apotheekteam geeft uitleg over een nieuw geneesmiddel bij de eerste verstrekking (eerste-uitgiftebegeleiding EUB) om het gebruik volgens voorschrift te bevorderen (informatie). De eerste-uitgiftebegeleiding bestaat uit geprotocolleerd gegeven informatie over de dosering, de werking, het effect en de eventuele (meestal veelvoorkomende) bijwerkingen van het geneesmiddel. Uitleg over het precieze innemen, een doseringsschema en/of het gebruik van een speciale toedieningsvorm horen er natuurlijk bij (instructie). Bij het tweede recept informeert de apotheekmedewerker naar de ervaringen met het nieuwe geneesmiddel, of er bijwerkingen opgetreden zijn (evaluatie) en bespreekt nogmaals het juiste gebruik en de gebruiksduur (motivatie, tweede-uitgiftebegeleiding TUB). Deze medicatiebegeleiding wordt op ieder tijdstip dat de apotheek open is aangeboden, ook in de weekend- en nachtdienst. De kennis van het apotheekteam en de volledigheid van de protocollen moeten regelmatig getoetst worden om optimale kennisoverdracht en begeleiding te garanderen. Al deze activiteiten van de apotheek zijn vastgelegd in de Nederlandse Apotheek Norm (NAN) (2006) en nader omschreven in diverse KNMP-richtlijnen.
Het is tegenwoordig nog niet zo gebruikelijk om na de eerste-uitgiftebegeleiding en tweede-uitgiftebegeleiding het geneesmiddelgebruik in een continu traject te monitoren en patiënten te identificeren die hun medicatie suboptimaal gebruiken of die suboptimaal worden behandeld. Dit is vooral van belang bij patiënten die, voor een chronische aandoening, langdurig behandeld worden met geneesmiddelen. Voorbeelden van suboptimaal geneesmiddelgebruik zijn:
- Patiënten die stoppen met preventieve geneesmiddelen, zoals lipidenverlagers of antitrombotica, of deze medicatie niet volgens voorschrift gebruiken.
- Een andere suboptimale situatie kan zich voordoen als mensen onbedoeld de medicatie te lang gebruiken (bijv. bij bisfosfonaten of bij clopidogrel in combinatie met acetylsalicylzuur).
- Een derde vorm van suboptimaal geneesmiddelgebruik is het ontbreken van een noodzakelijk geneesmiddel (zoals het ontbreken van lipidenverlagers bij het gebruik van orale bloedsuikerverlagende middelen of het ontbreken van foliumzuur bij methotrexaatgebruik).
Deze nascholing gaat over het identificeren van suboptimaal geneesmiddelgebruik, het uitvoeren van geïndividualiseerde FPZ-interventies en de bijbehorende resultaten.
Accreditatie
Deze nascholing is voor farmaceutisch consulenten voor 4 nascholingsuren geaccrediteerd (ID164564-162787).
Inhoud
BLOK A Therapietrouw en FPZ
A1 Therapietrouw
A2 FPZ-interventies
BLOK B Optimalisatie farmacotherapie
B1 Patiëntenoverzichten
B2 Invoering FPZ-interventies en hun doelmatigheid
Actie en verantwoording
Nadere bespreking van de casuïstiek
Literatuur
Opdrachtblad ‘Invoering in de apotheek’
Farmaceutische patiëntenzorg (FPZ)
Afsluitende toets
Auteur
Dr. Ada Stuurman-Bieze is openbaar apotheker in Emmeloord. Haar speciale aandachtsgebied is farmaceutische patiëntenzorg. Haar promotieonderzoek (Interventions on the principle of pulmonary medication profiles, 2004) was gericht op patiënten met suboptimaal gebruik van longmedicatie. Daarna heeft zij het MeMO- (Medicatie Monitoring en Optimalisatie) traject ontwikkeld voor het Pharmacom® apotheekinformatiesysteem. Daarmee worden die patiënten proactief opgespoord die onvoldoende therapietrouw zijn of van wie de farmacotherapie niet optimaal is. De resultaten van de MeMO-trajecten osteoporose, lipidenverlagers en astma/COPD zijn inmiddels in wetenschappelijke publicaties vastgelegd en getoetst op doelmatigheid.
Het laatste hoofdstuk ‘Doelmatigheid van FPZ-interventies’ is geschreven door drs. Eric Hiddink, apotheker, bedrijfskundige en consultant bij Stichting Health Base en PharmaPartners.
Doelstellingen van dit nascholingsprogramma
Na afloop van dit nascholingsprogramma:
- bent u op de hoogte hoe het staat met de therapietrouw ten aanzien van geneesmiddelen in Nederland en welke problemen er bij de patiënt kunnen optreden waardoor de therapietrouw niet optimaal is;
- weet u hoe de apotheker of het apotheekteam kan helpen om de therapietrouw te verbeteren;
- hebt u handvatten om zelf proactief onvoldoende therapietrouw op te sporen;
- hebt u kennis hoe u suboptimale farmacotherapie bij patiënten kunt verbeteren.