Samenvatting
Menig huisarts voelt zich niet zeker bij het adresseren van oogheelkundige vragen en problemen. In de opleiding is de aandacht voor oogheelkunde beperkt, het onderzoek wordt moeilijk gevonden en daarom - helaas - achterwege gelaten dan wel beperkt tot het met een lampje op het oog schijnen. Bij intra-oculair gelegen, of daar te vermoeden problemen voelen veel huisartsen zich niet bekwaam om het oog te verwijden en een poging te doen om de oorzaak van de klacht te achterhalen..
Toch verschilt de werkwijze van huisartsen en oogartsen niet wezenlijk van elkaar. Een grondige anamnese vormt de basis van de diagnostiek gevolgd door onderzoek vooral berustend op functietesten en inspectie. Het grote onderscheid is dat de oogarts kan inspecteren met meer geavanceerde apparatuur dan waarover de meeste huisartsenpraktijken beschikken: met de spleetlamp beschikt de oogarts over veel grotere vergrotingen en wisselende belichtingstechnieken. De huisarts zal zich moeten ‘behelpen’ met de beperkingen van de (voorhoofds-)loep en penlight (dan wel fundoscoop) en nog meer moeten leunen op anamnestische aanwijzingen. Oogheelkundige nascholing voor huisartsen zal zich dan ook rekenschap moeten geven van deze beperkingen. Juist dat gebeurt in deze nascholing van AccreDidact. De nadruk zal liggen op oogheelkundige klachten die door de voortschrijdende vergrijzing steeds meer voorkomen; daarnaast vaak aspecifiek gepresenteerd worden en waaraan de twee op de oogheelkunde betrekking hebbende NHG-Standaarden weinig tot geen aandacht besteden.
Om deze klachten dan ook nog adequaat, eerstelijns te kunnen attaqueren, is er een uitvoerige beschrijving van de praktische uitvoering van de diverse onderzoeksvaardigheden. Aan de hand van deze praktische handleiding zult u het weer gaan durven om een oog uitvoeriger te gaan onderzoeken en beleidsconsequenties te verbinden aan hetgeen u nu weer kunt waarnemen en hebt leren interpreteren! Dat zal ook nodig zijn nu u in de praktijk toenemend geconfronteerd wordt met verwijzingen van opticiens en optometristen. In hun verslaglegging wordt in veel gevallen geconcludeerd dat een verwijzing naar de oogarts is aangewezen. Dit legt druk op de huisarts. Enerzijds bevat de verslaglegging cijfermateriaal en andere bevindingen die u niet altijd inzicht bieden, anderszins zijn de gegevens niet controleerbaar in de huisartsenpraktijk, omdat opticiens en optometristen beschikken over geavanceerde onderzoeksapparatuur. Toch blijft u, als huisarts medisch verantwoordelijk voor het verdere beleid.
Accreditatie
Voor dit nascholingsprogramma is voor 2 punten accreditatie aangevraagd onder ID 135681 voor huisartsen, specialisten ouderengeneeskunde en artsen verstandelijk gehandicapten.
Inhoud
BLOK A
A1 Eerstelijns oogheelkundige diagnostiek
A2 Vlekjes en flodders
A3 Wazig zien
A4 Opnieuw, dan wel voortgaand visusverlies
BLOK B
B1 Maculadegeneratie en andere retinopathieën
B2 Het opticiënsbriefje
B3 Glaucoomdiagnostiek
Actie en verantwoording
Nadere bespreking van vragen en casuïstiek
Literatuur
Opdrachtblad ‘Invoering in de praktijk’
Teamoverleg / Hagro / FTO/WDH
Afsluitende toets voor huisartsen 2012/8
Auteur
Frank Timmermans was van 1987 tot en met 2008 praktijkhoudend huisarts. Hij volgde in 1995 de STOOHN-opleiding (Stichting Onderwijs Oogheelkunde aan Huisartsen in Nederland) en registreerde zich in 2007 in het CHBB-register (College voor Huisartsen met Bijzondere Bekwaamheden) oogheelkunde. Sinds 2009 is hij als freelance-huisarts vooral werkzaam op oogheelkundig gebied in de eerste lijn in het kader van onder andere categorale oogheelkundige spreekuren. Daarnaast verzorgt hij oogheelkundig onderwijs en trainingen in de diagnostiek van oogafwijkingen voor verschillende doelgroepen, waaronder de door de afdeling Oogheelkunde van het UMCN St Radboud te Nijmegen verzorgde PAOG-opleiding (Post Academisch Onderwijs Geneeskunde) ter verkrijging van het CHBB-certificaat.
Doelstellingen van dit nascholingsprogramma
Na afloop van deze nascholing:
- bent u op de hoogte van verwijsverzoeken en de berichtgeving van de opticien;
- weet u meer over maculadegeneratie (nat versus droog), cataract en mouches volantes;
- kent u retinopathieën en de risicofactoren (hypertensie, roken);
- kunt u diagnostische onderzoekstechnieken als visusmeting, Amslertest, gezichtsveldonderzoek, pupilreacties en covertest (weer) toepassen;
- daarnaast weet u ook hoe u belichtings- resp. aanlichtingstechnieken toepast en moet werken met de directe fundoscoop.