WinkelmandjeBekijk/wijzig inhoud ×
  • Er zitten geen programma's in het winkelmandje.

Menu

Mede door de coronajaren is de belangstelling voor het toepassen van microbiologische diagnostiek bij infectieziekten toegenomen. Daarbij zijn met name twee pijlers relevant:

  1. diagnostic stewardship voor de juiste diagnostiek;
  2. antibiotic stewardship ter voorkoming van antibioticaresistentie.

Het eerste is het juiste gebruik van diagnostiek in de eerste lijn. Deze nascholing gaat in op het adequaat inzetten van diagnostiek in de eerste lijn: diagnostic stewardship.

Diagnostic stewardship bevordert verstandig en doelgericht gebruik van diagnostische onderzoeken, met als doel de kwaliteit van de gezondheidszorg te verbeteren. Diagnostic stewardship betekent dat huisartsen zorgvuldig en doelbewust omgaan met het aanvragen en interpreteren van diagnostische tests.

Dit omvat de volgende aspecten:

  • selectief gebruik van diagnostische mogelijkheden. Huisartsen kiezen de juiste tests op basis van de symptomen, medische voorgeschiedenis en klinische bevindingen van de patiënt. Dit helpt onnodige onderzoeksaanvragen en kosten te vermijden.
  • kritische interpretatie van testresultaten. Huisartsen evalueren de resultaten van diagnostische onderzoeken nauwkeurig en kritisch, rekening houdend met factoren als de pretestkans op een bepaalde aandoening, de specificiteit en gevoeligheid van de test, en eventueel andere relevante klinische gegevens.
  • rationeel gebruik van follow-uptests. Als een initiële diagnostische test negatief is, volgt een zorgvuldige afweging of verdere tests noodzakelijk zijn, rekening houdend met de waarschijnlijkheid van fout-negatieve resultaten.
  • educatie van patiënten. Het informeren van patiënten over het doel en de mogelijke uitkomsten van diagnostische tests is essentieel. Dit helpt hen beter te begrijpen waarom bepaalde tests worden uitgevoerd en wat de implicaties van de resultaten zijn.

Diagnostic stewardship in de huisartsengeneeskunde draait om het evenwicht tussen het bieden van goede zorg aan de patiënt en het vermijden van overmatig gebruik van diagnostische middelen. Dit kan leiden tot betere patiëntresultaten, efficiënter gebruik van middelen en lagere gezondheidszorgkosten.

Inhoud

BLOK A Algemene principes medisch microbiologische diagnostiek
A1 Definitie en afbakening soorten microbiologisch onderzoek
A2 Wat kan buiten het laboratorium in de huisartsenpraktijk?
A3 Afnemen en insturen van microbiologisch onderzoeksmateriaal

BLOK B Toepassingen in de dagelijkse praktijk
B1 Indicaties en interpretatie van microbiologisch onderzoek
B2 Patiënt met een verdenking urineweginfectie
B3 Patiënt met verdenking lymeborreliose
B4 Multiresistente bacteriën

Actie en verantwoording
Nadere bespreking vragen en casuïstiek 
Literatuur 
Opdrachtblad ‘Invoering in de praktijk’ 
Teamoverleg/Hagro/FTO/WDH
Toets voor Huisartsen 2025/1

Doelstellingen

Na afloop van deze nascholing:

  • kunt u beschrijven wat resistentie is en kunt u deze kennis toepassen op voor de huisarts relevante problematiek;
  • begrijpt u het laboratoriumproces van een bacteriële kweek en resistentiebepaling bij urineweginfecties en kunt u deze informatie gebruiken om de doorlooptijd in de dagelijkse huisartsenpraktijk te hanteren;
  • begrijpt u het moleculaire diagnostiekproces bij soa-onderzoek van urine c.q. vaginale swabs en het fecesonderzoek en kunt u laboratoriumuitslagen hiervan interpreteren in de dagelijkse praktijk;
  • begrijpt u het serologische diagnostiekproces bij lymeziekte (borreliose) en kunt u laboratoriumuitslagen hiervan interpreteren in de dagelijkse praktijk;
  • kunt u aan de hand van casusbeschrijvingen over diarree, urineweginfecties en multi¬resistente bacteriën (de interpretatie van) microbiologisch onderzoek toepasbaar maken in de praktijk.

Accreditatie

Deze nascholing is voor twee punten geaccrediteerd onder ID 573750. U krijgt de punten toegekend als u de afsluitende toets succesvol (≥ 70 procent correct beantwoord) hebt afgerond.

Over de auteur

Bert Mulder begon zijn microbiologische carrière met een promotieonderzoek op het gebied van parasitologie in Kameroen. Hij heeft 25 jaar ervaring als arts-microbioloog en geeft veelvuldig onderwijs in de vorm van FTO’s en DTO’s aan huisartsen. Na 17 jaar werkzaam geweest te zijn in Twente, werkt hij sinds 2017 in het laboratorium microbiologie van het CWZ ziekenhuis Nijmegen, tegenwoordig in een samenwerking met Rijnstate Arnhem en ZGV Ede binnen het Dicoon laboratorium in Elst. Hij werkte mee aan het ontwikkelen van onderwijsmaterialen voor FTO’s binnen het Gelders Antibiotica en Infectieziekten Netwerk (GAIN). Hij verricht onderzoek naar het verbeteren van de implementatie van laboratoriumgegevens binnen FTO’s en DTO’s. Tot slot is hij hoofdredacteur van het Nederlands Tijdschrift voor Medische Microbiologie.

De auteur heeft geen financiële banden met de farmaceutische industrie, ontvangt geen onderzoeksgeld van commerciële partijen en heeft geen bedrijfsbelangen of andersoortige financiële relaties met betrekking tot dit onderwerp.

  • Accreditatie bureau cluster 1

    Accreditatie bureau cluster 1
  • Nederlandse Vereniging van Artsen voor Verstandelijk Gehandicapten

    Nederlandse Vereniging van Artsen voor Verstandelijk Gehandicapten
  • Verenso

    Verenso

Inloggen