Pijn is een klacht bij zeer uiteenlopende aandoeningen. Een internationaal geaccepteerde definitie omschrijft pijn als ‘een onplezierige, sensorische en emotionele ervaring die gepaard gaat met of lijkt op feitelijke of mogelijke weefselbeschadiging’. Deze definitie werd in 2020 herzien. In de nieuwe definitie van pijn ligt de nadruk op de persoonlijke ervaring van pijn. Daarnaast geeft de definitie terecht het verschil aan tussen de fysiologische kant ervan (nociceptie) en de belevingskant (pijn), en ook dat pijn aanwezig kan zijn zonder aantoonbare oorzaak. Behandeling van pijn is dus soms nodig zonder dat een onderliggende aandoening bekend is, ook al is een pijnbehandeling veelal effectiever als de onderliggende aandoening bekend is en gevoelig is voor behandeling.
De pathofysiologie en de diagnostiek van de diverse soorten pijn worden in BLOK A behandeld evenals enkele veelvoorkomende of karakteristieke oorzaken van (chronische) pijn: gewrichtsklachten, fibromyalgie en lagerugpijn. Verder komt in dit blok het fenomeen neuropathische pijn aan bod. In BLOK B bespreken we de behandeling van pijn, vooral de hiervoor gebruikte analgetica: hun farmacologische werking en hoe met bijwerkingen in de praktijk om te gaan. Hierbij baseren we ons grotendeels op de NHG-Richtlijn Pijn en bij het onderwerp pijn bij kanker ook op de richtlijn Pijn bij patiënten met kanker in de palliatieve fase van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie. Het gebruik van opioïden krijgt uitgebreid aandacht (in onderdeel B1) vanwege de voorname rol bij de behandeling van pijn bij kanker, maar ook om het verslavingspotentieel van deze middelen. De casussen in de tekst van BLOK A krijgen een vervolg in BLOK B.
Doelstellingen van dit nascholingsprogramma
Na afronding van dit nascholingsprogramma:
- bent u in staat bij een patiënt de klacht pijn te kwantificeren;
- kunt u bij uw behandeladvies bij rugklachten gebruikmaken van het onderscheid tussen ‘rode en gele vlaggen’;
- kunt u uw behandeladvies afstemmen op het onderscheid tussen nociceptieve en neuropathische pijn;
- kunt u de farmacokinetische verschillen tussen sterk werkende opioïden in uw voorschrijfbeleid toepassen;
- weet u hoe de belangrijkste bijwerkingen van opioïden te behandelen;
- weet u hoe u bij de behandeling met opioïden rekening kunt houden met het onderscheid tussen gewenning, verslaving en afhankelijkheid;
- kunt u doorbraakpijn herkennen en behandelen;
- bent u in staat neuropathische pijn te behandelen en daarbij diverse groepen van middelen toe te passen.
Accreditatie
Dit programma is door de KNMG voor twee punten geaccrediteerd onder
ID 543493. In uw persoonlijke nascholingsdossier is terug te vinden tot welke datum dit programma geaccrediteerd is.
Inhoud
BLOK A Pathofysiologie en diagnostiek van diverse soorten pijn
A1 Pathofysiologie en meten van pijn
A2 Nociceptieve en neuropathische pijn
A3 Chronische pijn
BLOK B Medicamenteuze behandeling van pijn
B1 Behandeling van nociceptieve pijn
B2 Behandeling van chronische pijn
B3 Behandeling van neuropathische pijn
Actie en verantwoording
Nadere bespreking van vragen en casuïstiek
Literatuur
Opdrachtblad ‘Invoering in de huisartsenpraktijk’
Teamoverleg/Hagro/FTO/WDH
Toets voor Huisartsen 2024/1
Over de auteur
Paul Lieverse was vele jaren anesthesioloog en pijnbehandelaar in het Erasmus MC Kanker Instituut (voorheen: Daniel den Hoed Kliniek). Daarnaast verzorgt hij regelmatig onderwijs over pijnbehandeling en palliatieve zorg; dat deed hij lange tijd voor de Kaderopleiding Palliatieve Zorg.
De auteur heeft geen financiële banden met de farmaceutische industrie, ontvangt geen onderzoeksgeld van commerciële partijen en heeft geen bedrijfsbelangen of andersoortige financiële relaties met betrekking tot dit onderwerp.