Samenvatting
Pijn op de borst. Wel of niet het hart? De klacht pijn op de borst is voor zowel huisarts als patiënt alarmerend. De patiënt maakt zich meteen zorgen en ook de huisarts wil eerst een acute oorzaak uitsluiten.
Bij welke beschrijving gaan de alarmbellen rinkelen? Weet uw assistente aan de telefoon gericht door te vragen? Wanneer laat u de patiënt meteen komen? Of gaat u er meteen langs?
Bij patiënten met pijn op de borst zal de huisarts beslissingen over het beleid in eerste instantie nemen op grond van de anamnese en het lichamelijk onderzoek. Er zijn patiënten bij wie het vermoeden van een acuut coronair syndroom (ACS) meteen op de voorgrond staat, maar er blijft een grote groep patiënten over die na uitsluiten van acute pathologie nog klachten blijft houden. Voor deze patiënten is de boodschap dat er met het hart niks aan de hand is maar voor korte tijd geruststellend. Zolang er klachten zijn, blijft de ongerustheid.
De klacht pijn op de borst kent een uitgebreide differentiële diagnose. In meerdere onderzoeken in de huisartspraktijk bleek pijn op de borst in 8% tot 15% van de gevallen veroorzaakt te worden door een cardiovasculair probleem.
Bij een onderzoek naar het verschil in voorkomen van diagnosen bij patiënten met pijn op de borst in de huisartspraktijk en op een Spoedeisende Hulp, bleken in de huisartspraktijk vooral skelet- en spierproblemen, gastro-intestinale ziekten, psychopathologie en aandoeningen van de luchtwegen frequent aanwezig; op de Spoedeisende Hulp (SEH) waren het vooral ernstige longziekten en hart- en vaatziekten. In de huisartspraktijk had 13% van de patiënten een cardiovasculair probleem, versus 54% van de patiënten op de SEH.
Zelfs met een zorgvuldige anamnese en na uitgebreid lichamelijk onderzoek is de diagnose ACS door de huisarts niet met zekerheid te stellen. Er bestaat geen anamnestisch gegeven dat kenmerkend is voor de diagnose ACS. Als een patiënt klaagt over ‘stekende pijn’, geen risicofactoren heeft voor hart- en vaatziekten, en de pijn vastzit aan ademhaling, houding of reproduceerbaar is bij palpatie van de thoraxwand, is een ACS onwaarschijnlijk.
Accreditatie
Voor dit nascholingsprogramma is voor 2 punten accreditatie toegekend onder ID200159 voor huisartsen, specialisten ouderengeneeskunde en artsen verstandelijk gehandicapten.
Inhoud
Blok A Acuut coronair syndroom, stabiele angina pectoris en triage
A1 Acuut coronair syndroom
A2 Stabiele angina pectoris (AP)
A3 Differentiaal diagnosen en triage bij pijn op de borst
Blok B (Niet-)medicamenteuze behandeling en controles
B1 Behandeling van acuut coronair syndroom
B2 Behandeling van stabiele angina pectoris
B3 Niet-medicamenteuze behandeling: CVRM
B4 Na een cardiaal event: controles door de huisarts en hartrevalidatie
Actie en verantwoording
Nadere bespreking van vragen en casuïstiek
Literatuur
Auteurs
Madeleine Bruins Slot is huisarts en heeft meegewerkt aan de NHG-Standaarden Acuut coronair syndroom en Stabiele angina pectoris.
Claudia Lobo is huisarts, docent aan de huisartsopleiding in Nijmegen en kaderarts hart- en vaatziekten.
Ester Wesseling is huisarts, docent aan de huisartsopleiding van het Erasmus MC en kaderarts hart- en vaatziekten.
Er zijn geen belangenconflicten.
Doelstellingen van dit nascholingsprogramma
Na afloop van deze nascholing:
- hebt u uitgebreid stilgestaan bij de klacht pijn op de borst;
- zijn de vragen die gesteld worden bij triage weer goed in beeld;
- hebt u de verschillende differentiaal diagnosen bij pijn op de borst weer opgefrist;
- staat het beleid bij ACS u weer scherp voor ogen;
- hebt u kennisgenomen van het beleid bij stabiele angina pectoris;
- hebt u input voor de controles na een cardiovasculair event in de eerste lijn;
- hebt u zicht op de mogelijkheden voor hartrevalidatie.