De tijd dat de arts een diagnose stelt en met een gedecideerd gebaar een recept of een advies aan zijn dankbare patiënt meegeeft, ligt achter ons. We zouden er misschien bijna naar terugverlangen, alleen: bij de meeste patiënten werkt het niet. De maatschappij is gelijkwaardiger geworden, ook in de spreekkamer. Hoezo weet de dokter het beter? Met internet is alle informatie beschikbaar, inclusief alle professionele richtlijnen en protocollen waarop artsen hun werk baseren. Van de arts wordt verwacht dat hij (steeds vaker zij) goed communiceert en samen met zijn patiënt en diens naaste overlegt en beslissingen neemt. Het lijkt alsof ons werk daarmee ingewikkelder is geworden, maar de vraag is of dat zo is.
Shared decision making
Samen beslissen, ook wel gezamenlijke besluitvorming of shared decision making (SDM) genoemd, betekent ook een gedeelde verantwoordelijkheid, en meer betrokkenheid bij de patiënt als het gaat om zijn eigen gezondheid en wat hij daarvoor moet doen en laten. Samen beslissen levert een betere therapietrouw. Patiënten die in gelijkwaardigheid met hun arts beslissingen nemen zijn beter gemotiveerd om de gemaakte afspraken na te komen.
In deze nascholing beschrijf ik patiëntgerichte gespreksvaardigheden waarmee een huisarts samen met zijn patiënt tot een beslissing kan komen. In BLOK A gaat het eerst over het omgaan met weerstand. Want wat als een patiënt eigenlijk geen advies wil, laat staan samen met zijn huisarts een beslissing nemen? BLOK B gaat over het wat en waarom van samen beslissen. In BLOK C beschrijf ik hoe arts en patiënt samen kunnen beslissen over medicatie.
Samen beslissen past in een bredere maatschappelijke ontwikkeling waarin regie en verantwoordelijkheid zo veel mogelijk met de patiënt worden gedeeld, en wordt als best practice aanbevolen door onder andere de Federatie Medische Specialisten, de Patiëntenfederatie Nederland en de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving. Afhankelijk van de mate waarin de patiënt in de besluitvorming wil en kan participeren zijn er drie mogelijke communicatiestijlen: een directieve, paternalistische stijl (de arts weet wat goed is en beslist) versus een niet-directieve geïnformeerde keuze-stijl (de patiënt beslist), met daartussenin gezamenlijke besluitvorming (arts en patiënt beslissen samen op basis van gelijkwaardigheid). Afhankelijk van de situatie en de voorkeur van de individuele patiënt valt er voor alle drie de stijlen wel iets te zeggen. In acute, levensbedreigende situaties wordt van de arts verwacht dat hij snel en adequaat handelt, en desnoods pas achteraf overlegt.
Gespreksvaardigheden
De in deze nascholing beschreven gespreksvaardigheden zijn zo veel mogelijk patiëntgericht. Patient-centered communication is in Engelssprekende landen al decennia dé methode waarin medisch studenten worden getraind. De gespreksvaardigheden zijn goed onderzocht en zo veel mogelijk bewezen effectief (ter onderbouwing verwijs ik naar twee uitmuntende boeken: Vaardig communiceren in de gezondheidszorg uit 2014 en Smith's Patient-Centered Interviewing, an evidence based method uit 2018). Volgens de meest gangbare definitie betekent patiëntgericht communiceren dat de arts, die verantwoordelijk is voor de communicatie, probeert: 1. het perspectief van de patiënt (zijn zorgen, ideeën, verwachtingen, behoeften, gevoelens en functioneren) te achterhalen en te begrijpen, 2. de unieke psychosociale en culturele context waarin de patiënt zich bevindt te begrijpen, en 3. samen tot een probleemdefinitie te komen om vervolgens samen te beslissen over het beleid overeenkomstig de waarden van de patiënt.
De beschreven gespreksvaardigheden zijn voorbeelden van wat u in een bepaalde situatie, tegen een bepaalde patiënt, zou kúnnen zeggen. Uiteraard valt nooit precies te voorspellen hoe de patiënt zal reageren. Communicatie is interactie: actie en reactie. Wat u zegt, hoe u het zegt, wat u non-verbaal uitstraalt, het lokt bij de ander een reactie uit. De ‘juiste’ gesprekstechnieken bestaan niet. Wat in ieder geval belangrijk is, is dat u het écht meent. Communicatie moet niet alleen bij de patiënt passen maar ook bij u. Niet alleen onze woorden maken het verschil, maar vooral onze oprechte, compassievolle, respectvolle, kortom: patiëntgerichte grondhouding.
Accreditatie
Dit programma is door de KNMG voor 2 punten geaccrediteerd onder ID 464813. Accreditatie geldt tot 22 maart 2024.
Inhoud
BLOK A Advies geven tegen de weerstand in
A1 Weerstand wegnemen 9
A2 Weerstand omzeilen 13
BLOK B Samen beslissen
B1 Wat is samen beslissen?
B2 Waarom samen beslissen?
B3 Wel of niet samen beslissen? En waarover dan?
BLOK C Samen beslissen over medicatie
C1 Uitwisselen van informatie
C2 Nadenken over de opties
C3 Samen beslissen en vervolgafspraken maken
Actie en verantwoording
Nadere bespreking van de vragen en casuïstiek
Literatuur
Opdrachtblad ‘Invoering in de praktijk’
Teamoverleg/Hagro/FTO/WDH
Toets voor Huisartsen 2022/2
Auteur
Remke van Staveren is psychiater en oud-huisarts, tegenwoordig werkzaam in de ambulante specialistische ggz. Zij is auteur van twee leerboeken patiëntgericht communiceren: Patiëntgericht communiceren in de medische praktijk (de Tijdstroom, 2de ed. 2015) en Patiëntgericht communiceren in de ggz (de Tijdstroom, 2de ed. 2019). Daarnaast schreef ze HART voor de GGZ (de Tijdstroom, 2016) en HART voor HERSTEL (de Tijdstroom, 2018). Zij publiceert regelmatig over patiëntgerichte communicatie.
De auteur heeft geen financiële banden met de farmaceutische industrie, ontvangt geen onderzoeksgeld van commerciële partijen en heeft geen bedrijfsbelangen of andersoortige financiële relaties met betrekking tot dit onderwerp.
Doelstellingen
Na afronding van dit nascholingsprogramma:
• kent u het concept patiëntgericht communiceren;
• kunt u met patiëntgerichte gespreksvaardigheden omgaan met weerstand;
• weet u welke factoren van invloed zijn op de voorkeur van patiënten bij het samen beslissen;
• bent u in staat het samen beslissen stapsgewijs in de praktijk uit te voeren;
• weet u welke hulpbronnen er zijn om het samen beslissen te ondersteunen;
• kunt u samen met de patiënt een beslissingsbalans maken;
• kent u gespreksmethoden waarmee ook bij complexe problemen samen met de patiënt en zijn naasten kan worden besloten;
• weet u welke psychologische factoren een rol spelen bij het voorschrijven van medicatie;
• kent u patiëntgerichte gespreksvaardigheden waarmee therapietrouw kan worden vergroot.