Samenvatting
Deze nascholingscursus gaat over halitose, waarbij naar de oorzaak onderscheid kan worden gemaakt tussen orale halitose en andere typen halitose. Bij orale halitose breken bacteriën voedselresten, biofilm, tandsteen en vloeistoffen af. De afbraakproducten zijn voornamelijk zwavelgassen.
In ongeveer 85-90% van de gevallen is tongbeslag de oorzaak van orale halitose. Het belangrijkste andere type halitose is bloedtransporthalitose, waarbij in organen geproduceerde chemische stoffen via het bloed naar de longen worden getransporteerd en daar het lichaam verlaten als vies ruikende gassen. Halitose kan een persoonlijk psychosociaal probleem zijn. In het sociale verkeer treft 90% van de mensen wel eens iemand die halitose heeft, 40% zelfs dagelijks of wekelijks. Of men een persoon bij wie men merkt dat hij halitose heeft, ook vertelt dat hij halitose heeft, hangt af van de sociale afstand tot die persoon. Hoe groter de sociale afstand, des te groter de kans dat dit niet gebeurt. Naarmate men zijn eigen mondgeur slechter beoordeelt, houdt men daar meer rekening mee, bijvoorbeeld door een bepaalde afstand tot anderen te bewaren.
Voor het diagnosticeren van halitose bestaan diverse meetmethoden, waarvan organoleptisch onderzoek, gaschromatografie en registratie van de concentratie van zwavelverbindingen de belangrijkste zijn. De behandelmogelijkheden zijn gebruik van maskerende middelen, mechanische verwijdering van voedselresten, biofilm, tandsteen en bacteriën, chemische bestrijding van bacteriën en uitschakeling van zwavelgassen met chemische middelen. Ter illustratie van de behandeling van patiënten met halitose worden enkele ervaringen met een halitosespreekuur vermeld.
Accreditatie
Het KwaliteitsRegister Mondhygiënisten (KRM) heeft aan dit nascholingsprogramma 4 Mondzorg-punten toegekend (onder ID 465067). De cursus heeft tevens het Q-Keurmerk verkregen.
Inhoud
1 Woord vooraf
2 Oorzaken van halitose
3 Psychosociale aspecten en onderzoek
4 Diagnose van halitose
5 Behandeling van halitose
6 Ervaringen met een halitosespreekuur
Auteur
Cees de Baat studeerde in 1976 af in de tandheelkunde aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Zijn professionele loopbaan startte bij twee Stichtingen voor Jeugdtandverzorging, in Zwijndrecht en in Katwijk (Z-H). Een jaar later vestigde hij zich als algemeen practicus in een groepspraktijk te Katwijk. Kort daarna trad hij in dienst bij het Rijnlands Zeehospitium te Katwijk en bij enkele verpleeghuizen in die regio. Vanaf 1985 was hij, aanvankelijk in deeltijd, werkzaam als universitair docent aan de toenmalige Katholieke Universiteit Nijmegen. Daar hield hij zich bezig met theoretisch en klinisch onderwijs, klinisch onderzoek en patiëntenbehandeling op het gebied van de gerodontologie, de prothetische tandheelkunde en de orale implantologie. In 1990 is De Baat aan deze universiteit gepromoveerd en in 1999 volgde zijn benoeming
tot bijzonder hoogleraar in de gerodontologie. Deze functie heeft hij gedurende zeven jaar gecombineerd met werkzaamheden als medisch coördinator voor de discipline bijzondere tandheelkunde aan het Erasmus Medisch Centrum te Rotterdam. De Baat is (co)auteur van meer dan 300 publicaties in gerefereerde tijdschriften, boeken en vakbladen en van een aantal boeken. Hij is medeoprichter en was secretaris en voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Gerodontologie en het European College of Gerodontology. Voorts was hij voorzitter van het Nederlandsch Tandheelkundig Genootschap, hoofdredacteur van het Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde en president van de European Prosthodontic Association. Na zijn emeritaat is De Baat wetenschappelijk en zorginhoudelijk adviseur geworden bij Fresh Unieke Mondzorg, een landelijk opererende organisatie die mondzorg levert aan kwetsbare en zorgafhankelijke personen.
De auteur dankt zijn collega’s met wie hij heeft samengewerkt op het gebied van halitose. In alfabetische volgorde zijn dit:
mw. A.M.W.T. van den Broek
prof. dr. dr. L. Feenstra
mw. M. Horstman
prof. dr. A. de Jongh
dr. J. Mulder
dr. A.J. van Wijk
Referent
Prof. dr. Edwin Winkel
Doelstellingen
Na afloop van deze nascholing:
- kun je onderscheid maken tussen orale halitose en andere typen halitose;
- ken je de verschillende oorzaken van halitose;
- ken je de chemische achtergrond van halitose;
- begrijp je de psychosociale aspecten van halitose;
- kun je de belangrijkste methoden aangeven om halitose vast te stellen;
- weet je hoe je organoleptisch onderzoek kunt doen;
- weet je hoe een apparaat werkt dat halitose kan meten;
- kun je de diverse behandelmethoden van halitose beschrijven;
- kun je voorlichting en instructie geven over de preventie van halitose.
Ingangsniveau van deze nascholing: een voltooide mondhygiënistopleiding.