Nota bene
Ook als psychiater kunt u tijdens de KNMG-pilot ‘nascholing buiten het eigen vakgebied’ twee punten voor herregistratie verdienen met deze informatieve AccreDidact-nascholing voor huisartsen. De pilot loopt vooralsnog tot en met 30 april 2014. Om de punten mee te laten tellen, zult u de toets dus vóór mei met een voldoende moeten afsluiten.
Samenvatting
Artsen, hun patiënten en hun naasten vinden over het algemeen, in overeenstemming met de huidige maatschappelijke en professionele opvattingen, dat de naderende dood openlijk besproken moet worden (KNMG-publicaties over levenseinde).
Desondanks gebeurt het vaak dat patiënt en dokter te laat over het naderende levenseinde praten. Dat kan tot teleurstellingen en onbegrip leiden in de laatste levensfase, tot slechte zorg en een ‘slechte dood’. Dan kan het gebeuren dat een arts doorgaat met behandelen, terwijl de patiënt dat eigenlijk niet meer wil. Het kan ook voorkomen dat een patiënt die thuis wil sterven op de dag van overlijden wordt opgenomen in het ziekenhuis. En het kan gebeuren dat een patiënt die euthanasie vraagt palliatief gesedeerd wordt als de behandelend arts daar om principiële redenen niet aan kan voldoen.
Ter sprake brengen
Artsen vinden het vaak moeilijk om goede zorg rondom het levenseinde en de zorg voor een ‘goede dood’ met patiënt en naasten te bespreken. Als ervaren huisarts ervaar ik elke keer weer dat ik een drempel over moet, als ik het naderende levenseinde ter sprake breng. In de loop der jaren heb ik echter ervaren dat patiënten en naasten altijd, zij het soms pas in tweede instantie, dankbaar zijn dat ik het onderwerp benoem en het wederzijdse taboe doorbreek. Het is een uitdaging om beslissingen rondom het levenseinde te integreren in de continue en contextuele zorg en daarmee maatwerk te leveren, niet alleen als het gaat om kwaliteit van leven maar juist als het gaat om kwaliteit van sterven. Hier geldt bij uitstek: ‘Je kunt het maar één keer doen dus je moet het goed doen.’
Inhoud
BLOK A Achtergronden, wettelijk kader en communicatieve aspecten
A1 Wat is besluitvorming rondom het levenseinde?
A2 Het wettelijk kader van besluitvorming rondom het levenseinde
A3 Communicatie over besluitvorming rondom het levenseinde
BLOK B Specifieke situaties rondom het levenseinde
B1 Specifieke begrippen die onder normaal medisch handelen vallen
B2 Specifieke begrippen die niet onder normaal medisch handelen vallen
B3 Bijzondere situaties
Actie en verantwoording
Nadere bespreking van vragen en casuïstiek
Literatuur
Opdrachtblad ‘Invoering in de praktijk’
Teamoverleg/ Hagro/FTO/WDH
Afsluitende toets
Auteur
Marianne Dees is huisarts in Nijmegen. Zij is SCEN-arts en sinds 2012 als docent betrokken bij de opleiding tot SCEN-arts. Zij deed haar promotieonderzoek naar ‘ondraaglijk lijden bij patiënten met een verzoek tot euthanasie’ aan het UMC St Radboud. Zij start daar in februari 2013 met een onderzoek naar het stoppen van medicatie bij patiënten in de terminale fase. Daarnaast was zij betrokken bij de ontwikkeling van diverse richtlijnen rondom het levenseinde en geeft zij scholing aan professionals en voorlichting aan geïnteresseerden.
Belangenconflicten: geen.
Doelstellingen van dit nascholingsprogramma
Na afloop van deze nascholing:
- bent u zich bewust van uw handelwijze bij besluitvorming rondom het levenseinde;
- bent u zich bewust van het belang van een proactieve aanpak van besluitvorming rondom het levenseinde;
- kent u de wettelijke kaders van de besluitvorming rondom het levenseinde;
- kent u uw valkuilen in de communicatie rondom het levenseinde;
- hebt u handvatten voor de communicatie met patiënten met een niet-westerse achtergrond;
- weet u welke patiënteninformatie er beschikbaar is over besluitvorming rondom het levenseinde;
- weet u waar u steun en informatie kunt vinden bij complexe vragen die te maken hebben met besluitvorming rondom het levenseinde;
- voelt u zich in staat vragen over besluitvorming rondom het levenseinde op te pakken.