Samenvatting
Ten aanzien van religie hebben de West-Europese samenlevingen in de laatste vijftig jaar een ingrijpende ontwikkeling doorgemaakt. Door de secularisering gelden de kerken niet meer als invloedrijke maatschappelijke instituties en de ontkerkelijking gaat nog altijd in rap tempo door. Niettemin vormen de vele geloofsgemeenschappen een pluriform landschap. Behoefte aan spiritualiteit, zin zoeken, zin geven en zin vinden blijken echter springlevend, ook zonder verbinding aan een kerk. Verder nemen met de komst van nieuwe migranten sommige geloofsrichtingen toe in omvang. Mondiaal en in de internationale politiek blijken religies allerminst triviaal. Van de tien wereldburgers rekenen zich acht tot een religie.
Gedragswetenschappelijk komen religie en spiritualiteit op twee manieren in beeld. Enerzijds vormen ze onderdeel van de sociaal-culturele context. Anderzijds staan religiositeit en spiritualiteit in wisselwerking met de persoonlijkheid, hechtingsstijl en morele betekenisgeving. Deze sociaal-culturele en psychologische dimensies spelen ook mee bij een aanzienlijk deel van de personen met psychiatrische problemen. In de psychiatrie komt daar echter nog een dimensie bij: de psychiatrische verschijnselen manifesteren zich soms in religieuze en spirituele overtuigingen. Psychiatrische stoornissen kunnen daarbij iemands religiositeit en spiritualiteit ook vervormen, soms verrijken en soms beschadigen.
Een richtlijn over religie en spiritualiteit in relatie tot geestelijke gezondheid is nog niet ontwikkeld. Toch houdt dit nascholingsprogramma een volgorde aan die bij een richtlijn zou kunnen passen. In de eerste plaats komen enkele ethische en professionele uitgangspunten aan bod en worden er enkele denkmodellen besproken over de relatie tussen religiositeit en psychopathologie. Vervolgens komen uiteenlopende uitingsvormen van religiositeit en spiritualiteit in de psychopathologie aan bod. Die uitingsvormen van psychopathologie in religieuze of spirituele termen worden voor enkele prototypische symptomen behandeld: religieuze wanen, spirituele ervaringen bij de manie, schuld en verlating, dwangverschijnselen en schizotypie. Het gaat hierbij om diagnostiek en weging van religieuze en spirituele overtuigingen als symptoom, dan wel als betekenisgeving (coping) in moeilijke tijden. In het tweede deel van deze nascholing worden aspecten besproken van de persoonlijke bejegening ten aanzien van het onderwerp religie en spiritualiteit in het contact met patiënten. Welke gespreksaanpak is nuttig? Welke componenten horen bij een religieuze anamnese ? Verder komen religiositeit en spiritualiteit in het psychotherapeutisch contact aan de orde.
Accreditatie
Voor dit nascholingsprogramma is onder ID 268427 voor 3 punten accreditatie toegekend.
Inhoud
Blok A Vertrekpunten en diagnostiek
A1 Plaatsbepaling en ethische overweging
A2 Psychopathologie in termen van religie en spiritualiteit
Blok B Religie en spiritualiteit in het contact met patiënten
B1 Wat zou de psychiater moeten weten en kunnen?
B2 Religie en spiritualiteit in het psychotherapeutisch contact
Actie en verantwoording
Nadere bespreking van vragen en casuïstiek
Literatuur
Auteurs
Arjan Braam is psychiater bij de crisisdienst Utrecht, opleider psychiatrie bij Altrecht Geestelijke Gezondheidszorg en bijzonder hoogleraar Levensbeschouwing en Psychiatrie aan de Universiteit voor Humanistiek te Utrecht. Zijn leerstoel is ingesteld door het Kenniscentrum Levensbeschouwing en Geestelijke Gezondheidszorg (vanouds Katholiek Studiecentrum Geestelijke Volksgezondheid, KSGV).
Piet Verhagen is psychiater en theoloog. Hij is werkzaam bij GGz Centraal, Ambulatorium Harderwijk en voormalig voorzitter van de Section on Religion, Spirituality and Psychiatry van de World Psychiatric Association (WPA).
Voor geen van de beide auteurs zijn er strijdige belangen.
Doelstellingen van dit nascholingsprogramma
Na afloop van deze nascholing:
- kent u de medisch-ethische vertrekpunten ten aanzien van het agenderen van religie en spiritualiteit in de psychiatrische diagnostiek en behandeling;
- kent u de hoofdbevindingen uit het epidemiologisch onderzoek over religie en psychiatrie;
- kent u enkele belangrijke en tegelijkertijd sterk uiteenlopende manifestaties van religieuze overtuigingen ten tijde van diverse psychiatrische ziektebeelden;
- weet u hoe u een gesprek over religiositeit kunt opstarten;
- bent u zich bewust van de interactie met de patiënt ten aanzien van religiositeit en spiritualiteit.