Samenvatting
Onze visuele waarneming laat enige ruimte voor eigen interpretatie en invulling van wat wij zien. Maar wanneer hierin vervormingen optreden of grove elementen aanwezig zijn die geen representatie vormen van zaken in de buitenwereld, dan spreken wij van positieve visuele waarnemingsstoornissen. Sommige van deze stoornissen zijn onschuldig en behoeven enkel geruststelling. Andere daarentegen zijn invaliderend of gelden als alarmsignaal voor mogelijke onderliggende pathologie. In deze beide laatste gevallen dient verwijzing plaats te vinden naar een specialist. Dat kan een psychiater zijn, maar ook een oogarts, neuroloog, neurochirurg of internist.
Visuele hallucinaties in de artsenpraktijk
Visuele hallucinaties worden in de regel geassocieerd met het delier of met middelengebruik. Maar zij komen voor bij tal van aandoeningen en zelfs bij personen zonder diagnosticeerbare pathologie, psychiatrisch of anderszins. Om de aanwezigheid van visuele hallucinaties te kunnen vaststellen, is het van belang hier gericht naar te vragen en om kennis te hebben van verschillende typen en vormen, van hun associaties met verschillende ziektebeelden en van de andere positieve visuele waarnemingsstoornissen (te weten illusies en vervormingen) waarvan zij dienen te worden onderscheiden.
Accreditatie
Dit nascholingsprogramma is onder ID 146855 voor 3 punten geaccrediteerd door de Accreditatiecommissie Bij- en Nascholing (ABNA) van de NVvP.
Inhoud
BLOK A Positieve visuele waarnemingsstoornissen
A1 Definitie en classificatie
A2 Eenvoudige visuele hallucinaties
A3 Geometrische hallucinaties
A4 Complexe visuele hallucinaties
A5 Visuele illusies
A6 Visuele vervormingen (metamorfopsieën)
BLOK B Diagnostiek
B1 In de spreekkamer
B2 Differentiaaldiagnostiek
B3 Een diagnostisch algoritme
Actie en verantwoording
Literatuur
Nadere bespreking van vragen en casuïstiek
Auteur
Dr. Jan Dirk Blom is werkzaam als plaatsvervangend opleider psychiatrie bij de Parnassia Groep (regio’s Haagrand, Rijnmond en Noord-Holland) en als universitair docent bij de vakgroep Psychiatrie van de Rijksuniversiteit Groningen. Sinds 2001 is hij als psychiater verbonden aan het Klinisch Centrum Volwassenen van de Parnassia Groep te Den Haag, een afdeling voor patiënten met een psychotische stoornis. Hij promoveerde in 2003 bij de Faculteit der Wijsbegeerte van de Universiteit Leiden op het onderwerp schizofrenie en verrichtte aansluitend onderzoek op het gebied van de psychotische stoornissen, meer in het bijzonder hallucinaties. Hij is lid van de Working Group on Visual Hallucinations van het International Consortium for Hallucination Research. In 2010 verscheen van zijn hand bij uitgeverij Springer te New York A Dictionary of Hallucinations en in 2012 redigeerde hij samen met prof. dr. Iris Sommer van het UMC Utrecht het boek Hallucinations. Research and Practice, eveneens uitgegeven door Springer. Sinds 2012 is hij tevens hoofd van de polikliniek Uncommon Psychiatric Syndromes van de Parnassia Groep.
Belangenconflicten: geen.
Doelstellingen van dit nascholingsprogramma
Algemeen leerdoel: na afronding van dit nascholingsprogramma hebt u meer kennis en inzicht. Daardoor zult u alerter zijn op het voorkomen van positieve visuele waarnemingsstoornissen en zult u beter in staat zijn om deze uit te vragen bij uw patiënt, een differentiaaldiagnose op te stellen en – indien geïndiceerd – een gerichte verwijzing te effectueren of – indien niet geïndiceerd – uw patiënt gerust te stellen. Dit leerdoel bereikt u na het afronden van dit programma doordat u:
- weet welke typen positieve visuele waarnemingsstoornissen worden beschreven in de literatuur;
- weet hoe u deze kunt diagnosticeren;
- weet bij welke stoornissen en intoxicaties deze veelal voorkomen;
- weet welk medisch specialisme het meest geëigend is voor nadere diagnostiek.