Het is nog niet zo lang dat vrouwen dezelfde rechten hebben als mannen. Het stemrecht voor vrouwen bestaat een goede eeuw en tot 1954 waren getrouwde vrouwen officieel niet handelingsbekwaam. Voor de wet zijn vrouwen inmiddels gelijk aan mannen. Maar we komen dus van ver. Juist daarom hameren we nu zo op gelijke behandeling. Gelijke behandeling is echter niet per se in alle gevallen het beste. De biologie van mannen en vrouwen is immers niet gelijk. En dat geldt ook voor het brein. Gelijk behandelen wat ongelijk is, leidt tot ongelijkheid. Wat ongelijk is ongelijk behandelen kan juist tot gelijkheid leiden. Onze stelling luidt daarom: vrouwen (en mannen) hebben recht op ongelijke behandeling. In elk geval voor psychose. In deze bijscholing leggen we uit waarom.
Het is al lang bekend dat het ontstaan van een psychotische stoornis bij vrouwen anders verloopt dan bij mannen. Terwijl mannen hun eerste psychose meestal rond de leeftijd van 20 jaar krijgen, is deze leeftijd veel variabeler bij vrouwen, bij wie een eerste episode zich kan voordoen op middelbare of zelfs oudere leeftijd. Dit latere debuut stelt veel vrouwen in staat hun opleiding af te ronden, een relatie te beginnen en zelfs een gezin te stichten vóór hun eerste psychose. Bovendien komt comorbide middelenmisbruik minder vaak voor bij vrouwen met een psychotische stoornis en zijn cognitieve en negatieve symptomen doorgaans minder ernstig. Vanwege deze betere start wordt vaak gedacht dat vrouwen tijdens hun leven een lichter beloop van schizofreniespectrumstoornissen (SSD, DSM: 295.xx) vertonen. Helaas is dit niet het geval. In de eerste tien jaar na de diagnose had 69,5% van beide geslachten minstens één psychiatrische heropname nodig, met iets meer ziekenhuisopnames voor vrouwen en vergelijkbare herstelpercentages bij vrouwen (12,9%) en mannen (12,1%). Waar mannen ernstigere negatieve symptomen ervaren, hebben vrouwen vaker last van affectieve symptomen en hoewel agressie jegens anderen vaker voorkomt bij mannen, is dat voor autoagressie (zelfbeschadiging en zelfmoordpogingen) frequenter bij vrouwen. Bovendien lijkt er rond de leeftijd van 50 jaar iets te veranderen bij vrouwen. Rond het inzetten van de menopauze worden de symptomen ernstiger, wordt de effectiviteit van medicatie lager en de prognose daarmee slechter.
Deze bevindingen pleiten tegen de opvatting dat psychotische stoornissen een minder ernstig beloop hebben bij vrouwen. Ondanks hun veel betere start lijken vrouwen hun relatieve voordeel al tijdens de eerste jaren van ziekte te verliezen. Wij denken dat het beter lukt om de relatief gunstige klinische uitgangssituatie vast te houden tijdens het verdere beloop, als we de psychosezorg op een seksespecifieke manier optimaliseren. De huidige Nederlandse psychosezorg is weliswaar van hoge kwaliteit, maar volgens ons nog onvoldoende op vrouwen toegesneden. In deze bijscholing behandelen we de belangrijke sekseverschillen met betrekking tot het ontstaan, het beloop en de behandeling van psychotische stoornissen. We hopen zo het bewustzijn voor de specifiek vrouwelijke zorgbehoefte te vergroten, zodat de zorg beter op hen kan worden afgestemd.
Na bespreking van de sekseverschillen in het gedrag, wordt een beschrijving gegeven van de sekseverschillen in de klinische presentatie van psychose, waarna de sekseverschillen in de behandeling van psychose worden beschreven. In BLOK B wordt erop ingegaan hoe we de zorg zouden kunnen aanpassen op basis van de in BLOK A beschreven verschillen.
Inhoud
BLOK A Sekseverschillen in het brein, gedrag en psychose
A1 Bestaat het vrouwenbrein?
A2 Sekseverschillen in de presentatie van psychose
A3 Sekseverschillen in het ziektebeloop van psychose
A4 Sekseverschillen in de effectiviteit en bijwerkingen van medicamenteuze behandeling
BLOK B Aanpassingen in de behandeling voor vrouwen met psychose
B1 Vrouwspecifieke behandelbehoeften
B2 Antipsychotica en prolactine
B3 De menopauze
Actie en verantwoording
Nadere bespreking van vragen bij casuïstiek
Literatuur
Toets voor Psychiaters 2023/1
Accreditatie
Voor dit nascholingsprogramma is onder ID 507291 voor 3 punten accreditatie toegekend.
Over de auteur
Iris Sommer is hoogleraar psychiatrie en psychiater verbonden aan het UMC Groningen. Zij maakt deel uit van de Alliantie Gender en GGZ, die behandeling op maat voor mannen en vrouwen op de kaart gaat zetten. Ze maakt neurowetenschappen voor een breed publiek toegankelijk en schreef onder meer het boek Het Vrouwenbrein in 2020. In oktober 2022 won zij de Huijbregtsenprijs voor haar onderzoeksproject ‘Ongelijke medische behandeling van vrouwen en mannen’.
Bodyl Brand is PhD-student en voert haar promotieonderzoek uit bij het UMC Groningen. Ze studeerde psychobiologie aan de Universiteit van Amsterdam en voltooide de research Master neurosciences aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Haar promotieonderzoek richt zich op het verbeteren van de behandeling van mannen en vrouwen met psychose door te pleiten voor ongelijke behandeling. Haar doel is door meer begrip te krijgen voor de effecten van geslachtshormonen bij psychose, de behandeling te verbeteren. Ze coördineerde het onderzoek naar de effectiviteit van raloxifeen augmentatie voor de behandeling van psychose (de RAPSODI-studie).
De auteurs hebben geen financiële banden met de farmaceutische industrie, ontvangen geen onderzoeksgeld van commerciële partijen en hebben geen bedrijfsbelangen of andersoortige financiële relaties met betrekking tot dit onderwerp.
Doelstellingen
Na afronding van deze nascholing:
- weet u dat er duidelijke verschillen zijn tussen het mannen- en het vrouwenbrein;
- kunt u sekseverschillen in het gedrag benoemen die van belang zijn voor het herkennen en behandelen van psychiatrische stoornissen in het algemeen en van psychose in het bijzonder;
- weet u in hoeverre de klinische presentatie van een psychose bij vrouwen verschilt van die van mannen;
- weet u dat sekseverschillen in de hersenen, het lichaam en de hormoonhuishouding de medicamenteuze behandeling van psychose beïnvloeden;
- weet u dat sekseverschillen leiden tot een verhoogd risico op overdosering en bijwerkingen bij vrouwen en hoe we hiermee rekening kunnen houden;
- weet u dat prolactineverhogende antipsychotica een negatief effect hebben op de lichamelijke en geestelijke gezondheid van vrouwen en hoe we de behandeling hierop zouden kunnen aanpassen;
- kent u de effecten van de menopauze op vrouwen met een psychotische aandoening en hoe we hormoonsuppletie zouden kunnen inzetten.