Het wel of niet aanvragen van laboratoriumdiagnostiek naar vitaminedeficiënties (en soms -intoxicaties), de toegevoegde waarde van de bepalingen en de balans met de toenemende zorgkosten en overdiagnostiek en behandeling is al een jaar of tien onderwerp van verhitte discussie: rept de een van een hype, dan spreekt de ander van kortzichtigheid.
Vitaminetekorten worden vaak in relatie gebracht met allerlei aspecifieke gezondheidsproblemen zoals vermoeidheid. Daardoor worden op verzoek van de patiënt in de eerste en tweede lijn steeds vaker vitaminespiegels bepaald, zonder klinische reden of indicatie. Een gebrek aan vitamine B12 en D veroorzaakt echter zelden deze klachten. Wetenschappers werken hard om aan te tonen dat het aantal aangevraagde laboratoriumbepalingen van vitamine D en vitamine B12 moet worden teruggedrongen in de algemene populatie. Ondanks dat de direct schadelijke effecten beperkt zijn, is deze vorm van medicalisering onwenselijk. Het ondersteunt irrationele gezondheidspercepties bij burgers, leidt tot een niet-doelmatig gebruik van laboratoriumdiagnostiek en genereert onnodige zorgkosten.
Wetenschappelijk bewijs is vaak niet voorhanden, de ideale markers om een tekort aan te tonen zijn er niet altijd en ook is niet aan te tonen of het tekort de oorzaak is van alle klachten. Het is erg lastig een referentiepopulatie te benoemen of de juiste referentie-intervallen vast te stellen voor vitaminen: want wat is voldoende vitamine-intake voor een gezond persoon, wie voldoet er aan de definitie gezond, dus wat is de waarheid? En zegt de hoeveelheid vitamine in bloed en urine ook echt dat er een voldoende of onvoldoende werking is van de vitamine?
Een tekort aan bepaalde vitaminen kan een grote impact hebben op de gezondheid, voor andere vitaminen is het bewijs voor de causaliteit van klachten flinterdun.
Zo moeilijk als de diagnose te stellen is, zo eenvoudig is de behandeling: orale suppletie. De vraag is alleen: helpt de suppletie iemand echt, of treedt er een placebo-effect op.
Meer wetenschappelijk onderzoek is nodig om betere markers te vinden die een B12-tekort duidelijk kunnen aantonen en vooral of er een oorzakelijk verband is met klachten en/of aandoeningen.
In deze nascholing komt de doelgroep psychiatrische patiënten aan bod. Zij komen vaak minder buiten (vitamine D), eten minder gevarieerd (alle vitaminen) en gebruiken medicatie die mogelijk de werking, opname of uitscheiding van vitaminen kan beïnvloeden. Verder is het de vraag of een vitaminetekort een depressie of angststoornis kan veroorzaken.
Kortom, interessante materie om eens goed in te duiken. We hopen hiermee het bewustzijn over het ontstaan, de klachten en de associaties tussen tekorten en aandoeningen te vergroten en doelmatig laboratoriumonderzoek en suppletie in te zetten.
Inhoud
BLOK A Vitamine B12 en foliumzuur (vitamine B11)
A1 Algemeen vitamine B12 en foliumzuur
A2 Vitamine B12-deficiëntie
A3 Foliumzuurdeficiëntie
A4 Lachgas en vitamine B12
BLOK B Vitamine D
B1 Algemeen vitamine D
B2 Diagnostiek en behandeling bij vitamine D-deficiëntie
B3 Depressie of angststoornis en de rol van vitamine D
B4 Interactie tussen vitamine D en psychiatrische medicatie
BLOK C Vitamine B1 en B6
C1 Vitamine B1 algemeen
C2 Vitamine B6
C3 Conclusies vitamine B1 en B6
Actie en verantwoording
Nadere bespreking van vragen en casuïstiek
Literatuur
Toets voor Psychiaters 2023/4
Accreditatie
Voor dit nascholingsprogramma is onder ID 532925 voor 3 punten accreditatie toegekend.
Over de auteur
Helma (Wilhelmina) Kniest-de Jong is klinisch chemicus, met aandachtsgebied endocrinologie en sinds 2019 verbonden aan Saltro BV, onderdeel van Unilabs, een eerstelijns diagnostisch centrum. Ze is in 2010 gepromoveerd op het ontwikkelen van nieuwe meetmethoden met geavanceerde massaspectrometrie voor neuro-endocriene biomarkers in het UMC Groningen, waarna ze de vierjarige opleiding tot klinisch chemicus volgde en vanaf eind 2013 tot mei 2019 in het UMCG klinisch chemicus is geweest. Een betere meetmethode ontwikkelen voor het bepalen van vitamine D in bloed was al een onderwerp van de bachelorscriptie tijdens de studie (medische) farmaceutische wetenschappen aan de RuG. De analytische en klinische kwaliteit van vitaminebepalingen vielen de afgelopen tien jaar zowel in het UMCG als nu bij Saltro onder haar verantwoordelijkheid en hebben daardoor altijd haar speciale interesse gehad. Ook is ze bij Saltro het inhoudelijke aanspreekpunt voor GGZ-instellingen. Haar doel is het klinisch-chemisch laboratoriumonderzoek zo zinnig en zuinig mogelijk in te richten volgens hoge kwaliteitsstandaarden en wetenschappelijke onderbouwing en de aanvragers bij te staan in het plaatsen van de juiste aanvraag, de interpretatie van de getallen, diagnosestelling en het inzetten van het juiste of geen vervolgonderzoek.
De auteur heeft geen financiële banden met de farmaceutische industrie, ontvangt geen onderzoeksgeld van commerciële partijen en heeft geen bedrijfsbelangen of andersoortige financiële relaties met betrekking tot dit onderwerp.
Doelstellingen
Na afronding van deze nascholing:
- kent u de fysiologie van vitamine D, B12, foliumzuur (B11 of B9), vitamine B1 en B6;
- kent u de klachten behorende bij vitaminetekorten en -intoxicaties;
- begrijpt u mogelijke verbanden tussen psychiatrische aandoeningen en vitaminen;
- weet u wanneer u vitaminediagnostiek moet aanvragen en wanneer niet;
- kent u de valkuilen van diagnostiek naar vitaminen;
- weet u hoe u de labuitslagen moet interpreteren;
- heeft u inzicht in de invloed van psychofarmaca op het vitaminemetabolisme;
- heeft u inzicht in de invloed van lachgas op de werking van vitamine B12;
- kent u de risicogroepen voor vitamine- en foliumzuurdeficiënties;
- weet u wat MTHFR-polymorfismen zijn en wat u hiermee kunt bij de behandeling van psychiatrische patiënten.